Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word blozen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kleuren; rood worden)
blush
;
🔗 Ze bloosde ervan.
(rood maken)
ruĝigi
🔗 Tim zweeg en keek naar haar op een manier die haar opnieuw deed blozen.
(schaamteloos)
senhonte
🔗 „Wij beschikken over het machtig brein van Arie Roos”, verklaarde de dikkerd zonder blikken of blozen.

DutchEnglish
blozen blush; colour; flush; redden
blozen tot achter zijn oren blush to the roots of one’s hair
doen blozen redden; cause to blush
iemand doen blozen make somebody blush; cause somebody to blush
zonder blikken of blozen without a blush; unblushing; without turning a hair