Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word boerenbont

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
boer (landman; plattelander; boerenkinkel)	peasant ; countryman	kampulo
boer (oprisping)	belch ; burp	rukto
boer	jack ; knave	fanto
🔗 Aangezien het hoogste paar telt, wint speler 2 met de boeren.
boer	farmer	kamparano
🔗 „Het is een drama”, verzucht boer Henk Nieboer uit Zuidbroek.
bont (pels)	fur	pelto
🔗 Het zag er constant uit alsof een grote grijze beer er kort tevoren een bad in had genomen en daarbij de helft van zijn bont was kwijtgeraakt.
bont	colourful ; variegated	bunta
bont	multicoloured	diverskolora
bont	multicoloured	makulhara
bont (kleurig; kleurrijk; veelkleurig)	colourful	multkolora

Dutch	English
boerenbont	⇆ gingham
boer	⇆ belch; ⇆ boor; ⇆ burp; ⇆ churl; ⇆ countryman; ⇆ eructation; ⇆ farmer; ⇆ jack; ⇆ knave; ⇆ peasant; ⇆ rustic; ⇆ yokel
bont	⇆ colourful; ⇆ fur; ⇆ garish; ⇆ gaudy; ⇆ gay; ⇆ medley; ⇆ motley; ⇆ party‐coloured; ⇆ piebald; ⇆ pied; ⇆ varicoloured; ⇆ spotted; ⇆ manycoloured; ⇆ varied; ⇆ variegated; ⇆ coloured; ⇆ print