Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word booggang

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ronding); ;
🔗 En toen richtten zij hun blik op de boog en de verwoeste poorten.
🔗 Hij droeg een boog op zijn rug en had een koker met glimmende pijlen op zijn heup.
🔗 Net als bij de eerste gang legde Zap 210 weinig eetlust aan de dag.
(gaan; loop; verloop)
progress
(corridor)
corridor
;
passage
; ;
🔗 De gang werd wat breder.

DutchEnglish
booggang arcade
boog arc; arch; archway; bend; bind; bow; camber; curvature; tie; curve
gang alley; ambulatory; corridor; course; current; drive; gait; go; headway; movement; pace; passage; progress; trend; tunnel; walk; way; tack; tenor; gallery; speed; rate; march; thread; pass; hallway