Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word borstel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vatenkwast)
dishwashing‐brush
(schuieren; afborstelen)
matgrass
(ruigharig; ruwharig)
bristly
🔗 De heer Edmunds fronste zijn borstelige wenkbrauwen.
bottle brush
botelbroso
nail‐brush
(WC‐borstel)
toilet brush
neceseja broso
tooth‐brush
🔗 Tom Poes pakte zijn tandenborstel, sloot zijn deur, klom in de Oude Schicht, en daar ging het.

DutchEnglish
borstel bristle; brush; duster; whisk
afwasborstel dishwashing‐brush
borstelbies bristle club‐rush
borstelen brush
borstelgras matgrass
borstelig bristly; brushy; hirsute; horrid; shaggy; bristling
closetborstel lavatory brush
flessenborstel bottle brush
haarborstel hairbrush
hoedeborstel hat‐brush
kleerborstel clothes‐brush
koolborstel carbon brush
nagelborstel nail‐brush
schoenborstel blacking‐brush; shoebrush
staalborstel wire brush
tandenborstel tooth‐brush