Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word buurtbewoner

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
compatriot
(inwoner); ;
denizen
🔗 Gelukkig, het ziet ernaar uit dat de bewoner thuis is.
(stadswijk; wijk)
🔗 De Vaaltsteeg was een vervallen straatje in de oude buurt van Rommeldam.
vicinity
🔗 Wij blijven in de buurt.

DutchEnglish
bewoner denizen; dweller; habitant; inhabitant; inmate; occupant; occupier; resident; tenant
buurt neigbourhood; purlieus; quarter; vicinity; visinage

The word buurtbewoner could not be translated into the selected target language by us.