Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word engelenschaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Of hij een engel is of een sterveling doet niet ter zake.
;
pair of scissors
🔗 Hij liet zijn schaar echter zinken toen hij de voortstappende beambte gewaarwerd.
(hoop; massa; menigte; schare)
multitude
🔗 Zijn landerijen lagen braak, zijn weiden werden overwoekerd door distels en ondanks dat volgde het ene feest op het andere en een schaar van dienaren zorgde voor alles wat Faust en zijn vrienden begeerden.
(hoop); ; ; ; ; ; ; ;
suite
;
shoal
; ; ; ; ;
🔗 Ze vallen aan met beide scharen tegelijk, en steken waar ze kunnen.

DutchEnglish
engelenschaar host of angels
engel angel; cherub
schaar army; claw; host; nipper; pincers; scissors; pair of scissors; shears; pair of shears; share; multitude; nick; notch; gap