Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word feestmaaltijd

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(banket; feestmaal; festijn; smulpartij);
🔗 Zo was er die avond weer een feestmaaltijd in Slot Bommelstein.
(festiviteit; fuif; partij)
celebration
; ; ; ;
festivity
;
🔗 Ik wilde je bedanken voor het feest van gisteravond.
(eten)
🔗 Toen de maaltijd ten einde liep, stond de heer Dickerdack op om een toespraak te houden.

DutchEnglish
feestmaaltijd banquet; feast
feest cakes and ale; celebration; feast; festival; fête; gala; holiday; occasion; party; rejoicings; festivity
maaltijd feed; meal; repast; table