Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word gave

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanleg; begaafdheid; talent)
talent
🔗 Ik voor mij heb nooit kunnen inzien waarom het bezit van artistieke gaven een man zou vrijstellen van de plicht tot fatsoenlijk gedrag en zelfbeheersing.
(donatie; geschenk; gift; schenking)
🔗 Opnieuw diep buigend nam de pelgrim de gave aan en verliet met Elgitha het vertrek.

DutchEnglish
gave benefit; dower; endowment; gift; oblation; talent
geestesgaven abilities; powers; intellectual gifts; mental powers
liefdegave alms; charity
offergave offering
opmerkingsgave power of perceiving; perception