Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word gemakzucht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(comfort; gerief; soelaas)
comfort
;
🔗 Je schijnt je voorzien te hebben van alle gemakken.
convenience
;
(toilet)
toilet
;
lavatory
; ;
toilet room
🔗 Jij bewaart de jouwe bijvoorbeeld in het waterreservoir van het gemak achterin je werkvertrek.
(vlotheid)
facility
🔗 Hij sprong van stam tot stam, met een gemak dat lange ervaring verried.
longing
(begeerte; lust; verlangen; wens)
tendency
;
inclination
; ;
bias
(verlangen)
longing
;
hankering
; ;
🔗 Met een zucht hief hij de gitaar op en sloeg moedig een valse toon aan.

DutchEnglish
gemakzucht love of ease
gemak comfort; convenience; ease; easement; facility; help
gemakzuchtig easy‐going; self‐indulgent
zucht desire; lust; sough; waft