Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word genotzucht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
hedonism
delight
enjoyment
;
gratification
;
gusto
(geneugte; genieting)
enjoyment
;
gratification
;
gusto
longing
(begeerte; lust; verlangen; wens)
tendency
;
inclination
; ;
bias
(verlangen)
longing
;
hankering
; ;
🔗 Met een zucht hief hij de gitaar op en sloeg moedig een valse toon aan.

DutchEnglish
genotzucht love of pleasure; self‐indulgence
genot delectation; delight; enjoyment; gratification; gusto; joy; pleasance; pleasure; usufruct
genotzuchtig sybaritic; self‐indulgent; pleasure‐seeking
zucht desire; lust; sough; waft