Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word geslachtsverkeer
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (seksverkeer; geslachtsgemeenschap) | ; | |
🔗 De vrouwen waren sluw en mollig en geneigd tot veelvuldig geslachtsverkeer, zo geloofden de kolonisten. | ||
geslachtsverkeer hebben met (bekennen) | have sexual intercourse with ; | |
| (generatie) | ||
| (stam; volksstam) | ; race ; ; ; | |
🔗 Zijn geslacht regeerde tot 1319. | ||
🔗 Vrijwel alle geslachten komen van nature voor in Noord‐Amerika. | ||
| (kunne; sekse) | ; | |
🔗 Mensen kunnen er sinds 2006 ook met iemand van hetzelfde geslacht trouwen. | ||
sexual organ | ||
🔗 De bandiet had zijn broek laten zakken, was voor haar neergeknield en was nu bezig te voelen waar hij zijn monumentale geslacht bij haar naar binnen moest brengen. | ||
🔗 Verder geeft het de betekenis der woorden, hun meervoud, accent en geslacht. | ||
| (omgang) | ||
🔗 Er is geen verkeer met de mensen? | ||
traffic | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| geslachtsverkeer | ⇆ sexual intercourse |
| geslachtsverkeer hebben met | ⇆ know |
| geslacht | ⇆ brood; ⇆ clan; ⇆ descent; ⇆ family; ⇆ gender; ⇆ generation; ⇆ genus; ⇆ kin; ⇆ lineage; ⇆ parentage; ⇆ race; ⇆ sex; ⇆ species; ⇆ stock; ⇆ strain; ⇆ butcher’s meat |
| verkeer | ⇆ commerce; ⇆ frequentation; ⇆ intercourse; ⇆ traffic |