Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word godsdienst‐

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(geloof; religie)
🔗 Ofschoon ik op de hoogte ben van wel honderd godsdiensten, hecht ik geloof aan geen.
;
(kerkdienst)
🔗 Ọp de weg naar buiten kwamen haar dorpelingen tegemoet, meest oudere mannen en vrouwen die weinig meer om handen hadden en die de eerste openbare dienst in de tempel wilden bijwonen.
;
attendance
🔗 Een man die is veroordeeld voor de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaja komt vrij in ruil voor dienst in het Russische leger.
(godheid);
divinity
🔗 Dat is de wil van de goden.
(devoot; vroom; godvruchtig)
devotional
;
devout
🔗 Ik ben een zeer godsdienstig mens.
(religieus)
🔗 Hij was alleen maar met de priester meegegaan om bij de oude man in het gevlei te komen, want Voy, het godsdienstige hoofd van het dorp, zou hem later misschien van pas komen.
(kerkdienst)
divine service
🔗 Na zijn inspectie leidde Rod de wekelijkse godsdienstoefening op het hangardek.
catechetics
religia libereco
🔗 Godsdienstvrijheid hoeft hier volgens het college geen voorrang te krijgen op de leerplicht.
(staatsreligie)
state religion
ŝtata religio

DutchEnglish
godsdienst divine worship; religion; religious education
godsdienst‐ religious
dienst administration; attendance; bureau; command; duty; employ; engagement; kindness; office; turn; service
god divinity; god
godsdienstig devotional; devout; divine; religious; religiously
godsdienstijver religious zeal
godsdienstleraar religious teacher
godsdienstoefening devotion; divine service; prayers; sacred service
godsdienstonderricht religious instruction
godsdienstonderwijs religious education; religious teaching; religious instruction
godsdienstonderwijzer religious teacher
godsdienstoorlog religious war
godsdienstplechtigheid religious ceremony; religious rite
godsdiensttwist religious dissension
godsdienstvrijheid religious liberty; freedom of religion
godsdienstwaanzin religious mania
staatsgodsdienst state religion