Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word huishulp
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
🔗 Zeker 40.000 huizen in de hoofdstad Manilla zijn verwoest. | ||
🔗 Er moet hier in huis veel veranderen. | ||
🔗 En hulp kunnen we heus wel gebruiken! | ||
| (assistentie) | ; ; support ; | |
🔗 Geef hem alle hulp waar hij om vraagt en oordeel zelf maar hoever je jullie onderlinge verhouding wilt laten gaan. | ||
| (helper; assistent) | ||
| (helper) | ; | |
| (assistentie; bijstand) | ; ; | |
🔗 Ik heb je hulp nodig. | ||
🔗 De hulp van de opdrachtgever kreeg 16 jaar cel. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| huis | ⇆ establishment; ⇆ home; ⇆ house; ⇆ housing; ⇆ place; ⇆ premises; ⇆ residence; ⇆ tenement |
| hulp | ⇆ aid; ⇆ assistance; ⇆ auxiliary; ⇆ avail; ⇆ help; ⇆ helpmate; ⇆ helpmeet; ⇆ relief; ⇆ succour; ⇆ support; ⇆ stand‐by |
The word huishulp could not be translated into the selected target language by us.