Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word huwelijksgift
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bruidsschat) | ||
(schenking) | ||
🔗 De miljoenen op zijn persoonlijke rekeningen dankte hij naar eigen zeggen aan giften uit Saoedi‐Arabië. | ||
(cadeau; donatie; geschenk; schenking; gave) | ; ; | |
🔗 Mijn gift is even goed als de uwe, hoor! | ||
(gif; venijn; vergif; vergift) | poison ; venom | |
(echt; echtverbintenis; huwelijkse staat) | marriage | |
🔗 Hoezo is mijn huwelijk niet geldig? | ||
marriage | ||
marriage ; wedding | ||
🔗 Hij had de titel in handen gekregen door een huwelijk, niet door afkomst of op enige andere wijze. | ||
(echt; echtverbintenis) | marriage | |
(echt; echtverbintenis; verbintenis) | ||
🔗 De uitwerking hiervan op het huwelijk is vaak fataal. | ||
(trouwerij; echtvereniging) | marriage ; wedding | |
🔗 Durrell hield zich aan zijn deel van de overeenkomst en sprak de volgende twee dagen met geen woord over het huwelijk. |
Dutch | English |
---|---|
huwelijksgift | ⇆ dowry; ⇆ marriage portion; ⇆ portion |
gift | ⇆ bestowal; ⇆ bounty; ⇆ donation; ⇆ donative; ⇆ gift; ⇆ giving; ⇆ gratuity; ⇆ handout; ⇆ offering; ⇆ poison; ⇆ venom; ⇆ present |
huwelijk | ⇆ alliance; ⇆ bed; ⇆ marriage; ⇆ match; ⇆ matrimony; ⇆ wedding; ⇆ wedlock |