Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word iemand in het gezicht uitlachen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(air; uitzicht)
🔗 Zijn gezicht stond ernstig.
(zicht; zien); ; ;
(aangezicht; aanschijn; facie; gelaat; porem; toet; ponem)
🔗 Hij herkende enkele gezichten.
(schouwspel);
🔗 Het was een akelig gezicht.
(droombeeld; droomgezicht; visioen)
(gezichtsvermogen)
🔗 Zijn gezicht was zo armzalig dat hij uit den top van een boom een konijn helemaal niet zou hebben kunnen zien en hij zou een vos voor een muis gehouden hebben.

DutchEnglish
iemand in het gezicht uitlachen laugh in somebody’s face
gezicht countenance; eyesight; face; look; mug; view; visage; vision; sight; looks