Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word inmaakpot
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(inleggen; konfijten; wecken) | ; put up | |
🔗 Je moet de jongste Amerikaan zijn die nog inmaakt. | ||
(inleggen; pekelen; zouten) | pekli | |
; ; ; mug ; jar | ||
🔗 De zaailingen moeten in potten overwinteren. | ||
(bajes; cachot; gevang; gevangenis; nor; lik; bak) | ; | |
🔗 Hij kan geen geld in ontvangst nemen zolang hij in de pot zit. |
Dutch | English |
---|---|
inmaakpot | ⇆ preserving‐jar |
inmaken | ⇆ conserve; ⇆ cure; ⇆ hammer; ⇆ pack; ⇆ pickle; ⇆ pot; ⇆ preserve; ⇆ put up; ⇆ stuff; ⇆ swamp; ⇆ overwhelm; ⇆ trounce |
pot | ⇆ bowl; ⇆ butch; ⇆ crock; ⇆ dike; ⇆ jackpot; ⇆ jar; ⇆ kitty; ⇆ mug; ⇆ pool; ⇆ pot; ⇆ stakes; ⇆ well; ⇆ chamber; ⇆ chamber pot; ⇆ pan; ⇆ calaboose; ⇆ can; ⇆ skookum house; ⇆ slammer; ⇆ clink; ⇆ jug; ⇆ lock‐up; ⇆ nick; ⇆ quod |