Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kachel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Iedereen nam om de kachel plaats en weer werd het onderwerp van het breken van dit record aangesneden.
heater
🔗 De heer Kiekvogel kwam verder het vertrek in en bleef wat besluiteloos bij de kachel staan.
wood stove
lignoforno
(schoorsteen)
(pook)
poker

DutchEnglish
kachel heater; stove
gaskachel gas‐fire; gas‐stove; gas‐heater
houtkachel wood stove
kachelglans black lead
kachelhout kindling; firewood
kachelpijp chimney; chimney‐pot hat; stove‐pipe
kachelpook poker
kachelrooster stove grate
kachelsmid stove‐maker
kookkachel cooking‐stove
oliekachel oil‐heater; oil‐stove
petroleumkachel oil‐heater; oil‐stove
straalkachel heater; electric heater; reflector heater
vulkachel base‐burner