Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word karrevracht
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(wagen) | ||
🔗 De priesteressen zaten voor hun kar te mompelen. | ||
(lading; scheepslading) | cargo ; freight | |
🔗 Het was de gewoonte dat enkel de kapitein het schip mocht verlaten voor de vracht was gelost. |
Dutch | English |
---|---|
karrevracht | ⇆ cart‐load |
kar | ⇆ cart; ⇆ car; ⇆ bike |
vracht | ⇆ burden; ⇆ cargo; ⇆ carriage; ⇆ fare; ⇆ freight; ⇆ freightage; ⇆ lading; ⇆ last; ⇆ load |