Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word luisteren naar
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (aanhoren; beluisteren; luisteren; toehoren; horen naar) | ||
🔗 Poirot slenterde naderbij en luisterde naar enkele gesprekken. | ||
| (luisteren) | ||
🔗 Waarom heb je niet naar mij geluisterd? | ||
| (luisteren naar) | ||
🔗 Luistert nu eens, jongens. | ||
| (luisteren naar; toeluisteren) | ||
🔗 De burgemeester luisterde niet verder. | ||
ausculation | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| luisteren naar | ⇆ answer to; ⇆ attend to; ⇆ listen to; ⇆ lithe; ⇆ obey |
| luisteren | ⇆ hark; ⇆ hear; ⇆ hearken; ⇆ list; ⇆ listen; ⇆ listen in; ⇆ lithe |