Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word motorkap

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
bonnet
🔗 Hij boog zich over de motorkap van zijn auto, die voor het hotel stond.
(muts); ;
(dak; overkapping)
(bedekking; kaft; omslag);
(motorfiets)
motorcycle
;
motorbike
🔗 Hij werd gisteren doodgeschoten door onbekende schutters op motoren.
engine
;
🔗 We waren de nieuwe motor aan het beproeven.

DutchEnglish
motorkap bonnet; cowl; cowling; engine‐bonnet; hood
kap awning; cab; calash; canopy; cap; cape; coif; cope; coping; cover; cowl; cowling; hood; wimple; shade; top; roof; roofing; bonnet
motor engine; motor; motorcycle; motorbike