Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word naburig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aangrenzend)
🔗 Hij heeft een onderkomen gevonden in een naburig dorp bij een oudere weduwe.
(buur; buurman)
🔗 Maar ik smeek u, sta mij eerst toe met de koning van Rohan te spreken, mijn nabuur, en eens mijn vriend.

DutchEnglish
naburig nearby; neighbouring
nabuur neighbour