Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ontkleuren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Hebt ge de kleur van de zon al gezien?
(blos)
(schilderen; verven);
; ;
🔗 Aldus verkrijgt men zachte gele zeep, die men soms met een blauwe kleurstof groen kleurt.
(blozen; rood worden)
blush
; ;
colours
;
ensign

DutchEnglish
ontkleuren decolour; decolourize
kleur blush; colouration; colour; colouring; dye; hue; pigment; tincture; tinge; suit; complexion
kleuren angle; colour; flush; paint; pencil; pigment; stain; tincture; tinge; tint; tone; blush
ontkleuring decolouration