Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word onuitgesproken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(apert; duidelijk; kennelijk; klaarblijkelijk)
🔗 Zo geldt de uitgesproken duidelijkheid van die tekens blijkbaar ook alleen ons.
(duidelijk);
🔗 Ze had heel uitgesproken indeeën omtrent de manier waarop haar zoon opgevoed diende te worden.

DutchEnglish
onuitgesproken unexpressed; unspoken
uitgesproken avowedly; pronounced; right‐down; vocal; downright; avowed; obvious; frankly