Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word oorlel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
earlobe
;
lobe of the ear
🔗 Aan beide oorlellen hingen langwerpige, platte stukjes bewerkt ivoor.
(lob)
(hengsel)
🔗 Hij vond wat bordjes en kopjes zonder oor, maar geen geld.
🔗 In hun oren dreunt nog het orgel.
🔗 Toen hij zijn oor bij de opening bracht, kon hij duidelijk de stem van heer Ollie horen.

DutchEnglish
oorlel ear‐lap; earlobe; lobe of the ear
lel flap; lappet; lobe; wattle; whack; gill; uvula; clout; slut; hussy
oor ear; handle; lug; lughole; dog’s‐ear