Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opbouwwerker

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bouw; constructie; aanleg)
construction
🔗 Hoe staat het met de opbouw?
🔗 Toen deze wat opgetrokken was, kon men de beklagenswaardige werker met grote snelheid uit het puin zien komen, gevolgd door een regen van stenen die zijn verbolgen makkers hem nawierpen.
(arbeider; werkman)

DutchEnglish
opbouwwerker community worker
opbouw build‐up; development; set‐up; construction; building up
werker worker