Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opkrassen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(opdonderen; opflikkeren; ervandoor gaan)
absent oneself
; ; ; ;
absent oneself from
🔗 Ik blijf hier rondhangen tot ze opkrassen.
;
🔗 „Wat betekent dit?” kraste hij overspannen.
(knarsen)
grate
(schrabben; schrapen; schrappen)
scrape
skrapi

DutchEnglish
opkrassen make oneself scarce; pack up; peg out; skedaddle; snuff it
krassen caw; grate; jar; rasp; scrape; scratch; screech; croak