Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word opwachten
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(verbeiden; wachten op; afwachten) | ||
🔗 Aanbellen hoefden ze niet, want heer Ollie en Lemuriël Baboen wachtten hen al op. | ||
(verbeiden; wachten op; afwachten) | ||
🔗 Zij wachtten wel twee uur. | ||
(te wachten staan) | ||
🔗 God, er wacht me een vreselijke dood! | ||
🔗 Het was hem duidelijk geworden dat hij daar geen hulp te wachten had. |
Dutch | English |
---|---|
opwachten | ⇆ wait for; ⇆ waylay |
wachten | ⇆ await; ⇆ hang about; ⇆ hang around; ⇆ hang on; ⇆ stay; ⇆ stand over; ⇆ wait; ⇆ waiting |