Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word overheid

English/Dutch
Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(gouvernement; regering)
🔗 De overheid hier weet wat goed voor ons is.
(regeringsgebouw)
🔗 Duizenden betogers probeerden overheidsgebouwen te bestormen.
(staatsschuld)
national debt
;
public debt
🔗 Volgens hem zou de Surinaamse oud‐president Desi Bouterse een overheidsschuld van ruim 2,5 miljard euro achtergelaten hebben.
public deficit
publika deficito
🔗 Hij hoopt daarnee het overheidstekort en het werkloosheidspercentage van 25 procent terug te kunnen dringen.

DutchEnglish
overheid⇆ authority; ⇆ government
overheidsambt⇆ public office; ⇆ magistracy
overheidsbemoeiing⇆ government interference
overheidsdienst⇆ civil service
overheidsinstelling⇆ government authority; ⇆ administrative body
overheidspersoneel⇆ public servants
overheidsschuld⇆ national debt; ⇆ public debt
overheidstekort⇆ public deficit
rijksoverheid⇆ central government