Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word partijganger

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanhanger);
🔗 Ik ging door de steeg aan den achterkant en klom over den muur, zodat ik op het terrein van het kasteel terecht kwam.
(gang; loop; verloop)
going
🔗 Het gaan werd moeilijker.
(lopen; te voet gaan)
piediri
(overgaan); ;
🔗 Opnieuw ging de gong.
(rijden);
<futura helpverbo>
🔗 Wat gaan we doen, chef?
;
refer
🔗 Het gaat niet om geld, het gaat om schatten!
succeed
🔗 Op die manier gaat het niet.
(zich begeven; varen)
🔗 Hij ging naar de eetzaal van het hotel en nam plaats aan de hoek van een tafel.
(begaan)
🔗 Maar om de rechtsstaat te herstellen en de overige EU‐miljarden te krijgen zal Polen onder Tusk een lange weg te gaan hebben.
🔗 Ze zijn met de auto gegaan en moesten een anderhalf uur rijden.
(feest; fuif)
🔗 Hij is van de verkeerde partij.
(hoop; set; stel; troep; verzameling; reut)
🔗 Hoeveel moet die partij kosten, heer IJl?
🔗 Chauffeur Hille Wiersma leek een goede partij voor haar.
(partijtje)
🔗 In de tweede partij die woensdag in de groep wordt gespeeld, staat Isner tegenover Marin Čilić.
🔗 Ook over de visserij, een van de andere pijnpunten, liggen de twee partijen nog ver uit elkaar
; ;
🔗 Beide partijen hebben veel te winnen én te verliezen.

DutchEnglish
partijganger partisan
gaan bear; depart; draw; fare; go; going; move; pass off; proceed; range; walk; step; run; set; go and; go out; get on; walking; travel; make one’s way; be about
partij assembly; batch; bout; cabal; entertainment; faction; game; interest; junto; lot; match; parcel; part; party; set; side; supply