Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word peet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(doopgetuige; doopvader; peetoom; peetvader; peter)
godfather
(Peer; Peter; Petrus; Piet; Pieter)
goddaughter
(doopmoeder; meter; peettante)
godmother
(doopgetuige; doopmoeder; meter; peetmoeder)
godmother
(doopgetuige; doopvader; peetoom; peter)
godfather
🔗 De hoge gast werd gevraagd als peetvader, en hij werd geacht een kostbaar geschenk te geven.
godson

DutchEnglish
peet godfather; godmother; gossip; sponsor
peet zijn over sponsor
peetdochter goddaughter
peetmoeder godmother
peettante godmother; sponsor
peetvader godfather; sponsor
peetzoon godson