Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word rijtuigbouwer
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bouwvakker) | ||
🔗 Reeds de volgende dag had hij de bouwer te pakken waar de twee cilinders en de brander gestolen waren. | ||
(equipage; koets) | carriage | |
🔗 Ik deelde een rijtuig met de redacteur. | ||
(wagon; spoorwagon) | carriage ; | |
🔗 Ik zal u een compartiment laten geven in het rijtuig dat wij in Belgrado hebben aangekoppeld. |
Dutch | English |
---|---|
bouwer | ⇆ architect; ⇆ builder; ⇆ constructor; ⇆ fabricator |
rijtuig | ⇆ carriage; ⇆ motor‐coach; ⇆ waggon |
The word rijtuigbouwer could not be translated into the selected target language by us.