Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word schoenlapper

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(schoenmaker)
🔗 Chantilly was een gewezen schoenlapper uit de rue Saint‐Denis, die een hartstocht voor het toneel had opgevat en zich aan de rol van Xerxes in de gelijknamige tragedie van Crébillon had gewaagd, maar daarmee slechts spot had geoogst.
(boeten; flikken; oplappen; stoppen; verstellen)
mend
;
(dweilen)
viŝpurigi
🔗 Komt u de ramen lappen?
🔗 Mooie schoenen droeg ze.

DutchEnglish
schoenlapper cobbler; shoemender
lappen bodge; bodge up; botch; lap; mend; patch; piece; wash; pass the hat
schoen shoe; boot