Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word sloof

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
sloof
(schort; voorschoot)
(zwoegen; pezen; slaven)
toil
🔗 Gijs sloofde met de oude meid en de stalknecht om het sombere huis een dag lang wat feestelijke glans te verlenen en in de reusachtige keuken een vorstelijke maaltijd te bereiden.

DutchEnglish
sloof apron; drudge; fag; peon
sloven drudge; moil; toil; slave