Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word spaartegoed
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bezuinigen; uitsparen; uitwinnen; oversparen; opzij leggen; opsparen) | ; ; economize | |
🔗 Ze had nooit gespaard en het geld vlugger uitgegeven dan het binnenkwam. | ||
; | ||
🔗 Maar uw tegoed is vanmorgen van de bank gehaald. | ||
credit |
Dutch | English |
---|---|
spaartegoed | ⇆ savings balance |
sparen | ⇆ collect; ⇆ conserve; ⇆ hoard; ⇆ hoard up; ⇆ husband; ⇆ lay by; ⇆ lay up; ⇆ save; ⇆ spare; ⇆ set aside; ⇆ economize |
tegoed | ⇆ balance |