Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word taalgeleerde

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
taalgeleerde
(linguïst; taalkundige)
linguist
(geletterde)
scholar
scholar
🔗 De geleerden zijn van mening dat we het niet overleefd zouden kunnen hebben als er niet ergens een zee bestaat.
(wetenschapper; wetenschapsman); ;
🔗 Het was de geleerde zelf die hem opendeed.
(wijze)
pundit
;
🔗 Welke taal spreken ze?
🔗 O, dat is de taal van zakenlieden onder elkaar.

DutchEnglish
taalgeleerde linguist; philologist
geleerde clerk; man of letters; pundit; savant; scholar; scientist; boffin; learned man; learned woman
taal language; parlance; speech; tongue; vernacular language; vernacular