Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tegenwoordigheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanwezigheid; bijzijn; presentie)
🔗 Het was duidelijk dat mijn tegenwoordigheid ongewenst was, daarom ging ik een eindje om.
(actueel);
present‐day
;
🔗 Is uw tegenwoordig adres hetzelfde als dat wat op uw rijbewijs staat vermeld?
(momenteel; op het ogenblik; thans)
aktuale
(heden ten dage; vandaag de dag);
nowadays
; ;
🔗 Maar zo is de jeugd tegenwoordig.
(huidig);
(nou; nu; thans)
at present
🔗 Maar de jongelui van tegenwoordig hebben nog maar weinig ruggegraat.
(aanwezig; present)
🔗 Tal van personen uit wetenschappelijke en onderwijskringen waren daarbij tegenwoordig.

DutchEnglish
tegenwoordigheid presence
in tegenwoordigheid van in the presence of
tegenwoordigheid van geest presence of mind
tegenwoordig at present; current; currently; nowadays; present; present‐day; these days; today; of today