Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word treden
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(lopen; stappen) | ; | paŝi |
🔗 Hij trad naar voren en greep het doosje van de tafel af. | ||
; | enoficiĝi | |
🔗 Kallio zal op 1 maart aanstaande in functie treden. | ||
(van kracht worden) | ||
🔗 Na goedkeuring van het Europese en het Japanse parlement kan het verdrag begin volgend jaar in werking treden. | ||
nader treden (nabijkomen) | ||
🔗 Daarom trad Joost nader om een helpende hand te bieden. | ||
(in de rij gaan staan) | ; | viciĝi |
🔗 Ten tweede dient u aan te treden aan dek, ten einde mijn toespraak aan te horen. | ||
(bedanken; uittreden; zijn ontslag nemen) | ; | |
🔗 Als gevolg van de Telegraafrellen moest de toenmalige burgemeester, meester Gijsbert van Hall, aftreden. | ||
(uittreding) | ||
(met pensioen gaan) | retire | |
🔗 De afgetreden president van Zimbabwe, Robert Mugabe, krijgt een gouden handdruk van enkele miljoenen. | ||
deposition | ||
🔗 Duizenden Zimbabwanen zijn zaterdag de straat op gegaan om het verwachte aftreden van president Robert Mugabe (93) te vieren. | ||
(afstand doen; afstand doen van) | ; | |
set foot on | ||
🔗 Hij betrad vervolgens de nu verlaten ruimte waar de stier had gestaan. | ||
(binnentreden) | ||
🔗 Anacho, Traz en Zap 210 betraden het ruimteschip. | ||
(betreden; instappen) | ; step in | |
🔗 Treed binnen, reiziger. | ||
(binnengaan) | ||
🔗 Treedt in! | ||
(aanbreken; beginnen; inzetten) | ||
(gebeuren; geschieden; passeren; voorvallen; zich voordoen; vóórkomen) | ; | |
🔗 Hoe een kaart ook wordt ontworpen, altijd treedt er vervorming op. | ||
(doen; spelen; vertonen) | ||
(doen; handelen; te werk gaan; handelen; presteren) | ; take action ; | |
; | elpaŝi | |
(actie; handeling) | ||
🔗 Je wijze van optreden is onaanvaardbaar. | ||
presentation ; intro ; ; rendition ; ; | ||
presentation ; ; intro ; ; rendition | ||
🔗 Vorige maand heeft de Maleisische overheid ook een optreden van de Amerikaanse metalband Lamb of God verboden. | ||
🔗 Rusland treedt steeds harder op tegen de oppositie in het land. | ||
(schenden) | contravene ; ; | |
🔗 Hij is helemaal de man niet om de wet te overtreden. | ||
(inbreuk maken op) | transgress ; | malobei |
; ; | ||
🔗 De dokter trad op de gevallen knecht toe en onderwierp ook hem aan een vluchtig onderzoek. | ||
(opstapje; tree) | rung ; stair ; | |
🔗 Iemand sloop de treden op. | ||
(aftreden; bedanken; zijn ontslag nemen) | ||
🔗 De andere leden van het syndicaat stonden niet toe dat uw man uittrad? | ||
exodus | ||
🔗 Deze elektronenwolk werkt het uittreden van andere elektronen tegen. |
Dutch | English |
---|---|
treden | ⇆ step; ⇆ tread; ⇆ walk |
in de plaats treden van | ⇆ supersede |
in de voetstappen treden van | ⇆ follow in the steps of |
in functie treden | ⇆ enter on one’s duties; ⇆ enter upon one’s duties |
in werking treden | ⇆ become operative; ⇆ come into force; ⇆ take effect |
met voeten treden | ⇆ outrage; ⇆ override; ⇆ tread under foot; ⇆ trample on; ⇆ trample; ⇆ trample underfoot; ⇆ set at naught |
naar voren treden | ⇆ come forward; ⇆ come to the front |
nader treden | ⇆ approach |
ter zijde treden | ⇆ step aside |
treden in | ⇆ accede to; ⇆ fall in with |
treden uit | ⇆ withdraw from; ⇆ leave |
aantreden | ⇆ fall in; ⇆ fall into line; ⇆ form; ⇆ form into line; ⇆ form up; ⇆ line up; ⇆ parade; ⇆ step off |
aftreden | ⇆ abdicate; ⇆ go out; ⇆ resign; ⇆ resignation; ⇆ retire; ⇆ retirement; ⇆ go off the stage; ⇆ step down; ⇆ go off; ⇆ abdication |
betreden | ⇆ enter; ⇆ tread; ⇆ tread upon; ⇆ set foot upon; ⇆ walk |
binnentreden | ⇆ enter; ⇆ ingress; ⇆ step in |
intreden | ⇆ set in; ⇆ enter; ⇆ fall |
optreden | ⇆ act; ⇆ address; ⇆ advent; ⇆ appear; ⇆ appearance; ⇆ carry oneself; ⇆ come on; ⇆ conduct; ⇆ deportment; ⇆ develop; ⇆ gig; ⇆ perform; ⇆ take action; ⇆ stand; ⇆ step in; ⇆ occur; ⇆ make one’s appearance; ⇆ enter; ⇆ assert oneself; ⇆ action; ⇆ proceedings; ⇆ behaviour |
overtreden | ⇆ break; ⇆ break through; ⇆ contravene; ⇆ disobey; ⇆ infringe; ⇆ infringe upon; ⇆ offend against; ⇆ transgress |
tegemoettreden | ⇆ go to meet; ⇆ meet |
terugtreden | ⇆ fall back; ⇆ step down; ⇆ step back |
toetreden | ⇆ accede; ⇆ join |
trede | ⇆ stair; ⇆ step; ⇆ tread; ⇆ pace; ⇆ rung; ⇆ treadle |
treeplank | ⇆ foot‐board; ⇆ running board; ⇆ sill; ⇆ footplate |
uittreden | ⇆ fall out; ⇆ resign; ⇆ resignation; ⇆ tread; ⇆ leave; ⇆ give up; ⇆ retire |
vertreden | ⇆ trample; ⇆ trample underfoot; ⇆ trample down; ⇆ tread upon |