Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitvlakken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(uitvegen)
erase
;
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.
(egaliseren; gelijkmaken)
level

DutchEnglish
uitvlakken blot; blot out; rub out; wipe out
dat moet je niet uitvlakken bear that in mind; that is not to be scorned; it is not to be sneezed at
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
vlakken flatten; level