Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word varensgezel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(janmaat; zeeman; zeevaarder; varensgast);
mariner
; ;
🔗 Ben jij varensgezel?
(kameraad; kornuit; maat; makker; metgezel; partner)
companion
🔗 De pastoor juichte inwendig omdat hij een gezel in de schande had gekregen.
(navigeren)
navigate
🔗 Dat hoef je ook niet te doen, als je op de Yazilissa vaart.
fern
🔗 Vooral varens doen het opmerkelijk goed.
🔗 Hoe ben jij gevaren?
(gaan);
🔗 Reizigers, waar komt ge vandaan en waarheen vaart ge?

DutchEnglish
gezel companion; fellow; journeyman; mate; partner; workman
varen boat; bracken; brake; fare; fern; navigate; osmund; range; sail; sailing; leave