Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word vervaldag
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
vervaldag (verschijndag) | pay‐day ; account‐day | |
(tot ziens) | ||
(goedendag; goeiendag) | good day | bonan tagon |
🔗 Dag meneer. | ||
(hallo) | ; hi | |
🔗 Het duurt slechts enkele dagen. | ||
🔗 De gemeente Rotterdam zal op warme dagen 23 tot 31 extra toezichthouders gaan inzetten op strand Nesselande. | ||
🔗 Maar je werkt maar vier dagen. | ||
🔗 Beertje Pip kan niet wachten tot de dag van zijn verjaardag is aangebroken. | ||
🔗 Toen was hij klaar om de nieuwe dag te beginnen. | ||
🔗 En welke dag is het vandaag? | ||
(decadentie) | decadence | |
(aftakeling) | decay ; | |
🔗 Het meeste viel mij, geloof ik, de staat van verval op. | ||
decay | ||
(ondergang) | decay | |
🔗 Laten we eens gaan zien wat er achter die in verval geraakte muren ligt. | ||
(in verval raken) | decay | |
(achteruitgaan) | ; recede ; | malprosperi |
(in verval raken) | ||
🔗 De boerderij in Pawtuxet, die door iedere levende ziel gemeden werd, liet men door de jaren heen tot stof vergaan en scheen met onverklaarbare snelheid te vervallen. | ||
invalid | nuligita | |
pagebla | ||
payable | ||
(bouwvallig) | ruinous | ruiniĝinta |
🔗 De hut zag er nog niet erg vervallen uit. | ||
(bouwvallig) | ruinous | ruina |
🔗 In plaats van de vervallen toren die hij zich herinnerde, rees er een fraai kasteel met hoge torens uit de nevels op. |
Dutch | English |
---|---|
vervaldag | ⇆ day of payment; ⇆ due date; ⇆ maturity |
op de vervaldag | ⇆ at maturity; ⇆ when due |
dag | ⇆ bye‐bye; ⇆ cheerio; ⇆ day; ⇆ daylight; ⇆ daytime; ⇆ good day; ⇆ goodbye; ⇆ howdy |
verval | ⇆ decadence; ⇆ decadency; ⇆ decay; ⇆ decline; ⇆ decrepitude; ⇆ degradation; ⇆ dereliction; ⇆ descent; ⇆ dilapidation; ⇆ fall; ⇆ lapse; ⇆ deterioration; ⇆ abrogation |
vervallen | ⇆ battered; ⇆ become due; ⇆ become payable; ⇆ decay; ⇆ decrepit; ⇆ derelict; ⇆ dilapidated; ⇆ due; ⇆ escheat; ⇆ expiration; ⇆ expire; ⇆ expiry; ⇆ fall; ⇆ fall away; ⇆ fall due; ⇆ fall off; ⇆ fall to; ⇆ lapse; ⇆ mature; ⇆ matured; ⇆ moulder; ⇆ tumble‐down; ⇆ raddled; ⇆ ramshackle; ⇆ run‐down; ⇆ fall into decay; ⇆ go to ruin; ⇆ fall into disrepair; ⇆ be taken off; ⇆ be cancelled; ⇆ be abrogated; ⇆ ruinous; ⇆ out of repair; ⇆ worn; ⇆ worn out; ⇆ broken down; ⇆ lapsed; ⇆ expired |