Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word verwaandheid
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (aanmatiging; arrogantie; verbeelding; verwatenheid) | ; presumption | |
🔗 Ik vond dat Poirots gevoel van vernedering merkwaardig veel leek op de verwaandheid van andere mensen, maar ik was wel zo voorzichtig me ervan te weerhouden een opmerking te maken. | ||
| (aanmatigend) | arrogant ; | malmodesta |
🔗 Hij zou verwaand kunnen worden. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| verwaandheid | ⇆ arrogance; ⇆ arrogancy; ⇆ bumptiousness; ⇆ cockiness; ⇆ conceit; ⇆ conceitedness; ⇆ pedantry; ⇆ presumption; ⇆ priggery; ⇆ priggism; ⇆ self‐conceit |
| buiten de schoenen gaan lopen van verwaandheid | ⇆ get too big for one’s boots; ⇆ grow too big for one’s boots |
| verwaand | ⇆ arrogant; ⇆ big‐headed; ⇆ bumptious; ⇆ cocksy; ⇆ cocky; ⇆ conceited; ⇆ consequential; ⇆ huffish; ⇆ overweening; ⇆ presuming; ⇆ presumingly; ⇆ presumptuous; ⇆ snooty; ⇆ supercilious; ⇆ uppish; ⇆ uppity; ⇆ upstage; ⇆ self‐conceited; ⇆ self‐important; ⇆ stuck‐up; ⇆ swellheaded; ⇆ swollen‐headed; ⇆ toffee‐nosed |