Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word verwijten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(berispen);
upbraid
🔗 Wie zou mij iets te verwijten hebben?
(berisping; blaam; standje; terechtwijzing)
reproach
🔗 Het klonk me als een verwijt in de oren.
verwijtend
(berispend)
reproachfully
verwijtend
reproachful
riproĉa

DutchEnglish
verwijten reproach; twit; upbraid
elkaar niets te verwijten hebben be tarred with the same brush
iemand iets verwijten reproach somebody for something; reproach somebody with something; upbraid somebody for something; upbraid somebody with something
zich niets te verwijten hebben have nothing to reproach oneself with
verwijt reproach; twit; blame; reproof
verwijtbaar blameworthy
verwijtend objurgatory; reproachful; reprovingly