Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vollopen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(zich vullen)
pleniĝi
(stromen; vlieten; vloeien)
🔗 Met zijn hand veegde hij het zweet van zijn voorhoofd dat in zijn ogen liep.
🔗 Elak vermande zich en liep het water in.
(gaan; te voet gaan)
piediri
(stappen; treden; benen)
🔗 Hij en John liepen naar hun ouders, die in de menigte stonden te wachten.
(tippelen; wandelen)
go for a walk
;
stroll
;
take the air
🔗 Met haar volle wangen en gave huid is Erwiana bijna onherkenbaar.
🔗 Staat de Bijbel vol met fouten?
(gevuld; volledig)
🔗 Majoor Smythe sprak hier de volle waarheid.
🔗 Een volle maag heeft de vorm van een omgekeerde peer: breed van boven en smal van onder.
(verzadigd);
replete
(heel);
overall
; ;
integral
; ;
outright
;
thorough
🔗 En als ik de volle waarheid vertel?
(heel; volledig; voltallig)

DutchEnglish
vollopen fill
lopen bear; course; gait; go; hoof it; range; tread; walk; run; running; travel; trend; walking; water
vol at her full; at the full; crowded; even; flush; fraught; fraught with; full; german; instinct with; pregnant with; replete; rich; riddled; rotund; thick; full up; full of; filled with; packed with