Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vroedvrouw

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(accoucheuse; verloskundige)
midwife
🔗 De vroedvrouw zuchtte en richtte zich langzaam op, een beweging die de omstanders antwoord gaf op hun onuitgesproken vragen.
(verstandig; wijs)
(verloskundige)
obstetrician
;
accoucheur
(echtgenote; gemalin);
spouse
🔗 Dit is mijn vrouw.
vrouw
(wijfje; vrouwtje)
(vrouwmens; vrouwspersoon; wijf);
female
🔗 Het was een vrouw die me dit gaf.
(dame; koningin)
(mevrouw; dame)

DutchEnglish
vroedvrouw accoucheuse; midwife
vroed wise; prudent
vroedmeester accoucheur; obstetrician
vrouw female; missus; lady; quean; queen; wife; woman; spouse; Mrs.