Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word wasmiddel
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; ; | ||
(medium; remedie) | ; ; expedient ; | |
🔗 Hier helpt maar één middel. | ||
(leest; taille) | ||
🔗 Reith legde zijn armen rond haar middel. | ||
🔗 Volgens de regering zijn meer dan zeshonderdduizend mensen getroffen door het wassende water. | ||
lesivi | ||
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
(ómspoelen; uitwassen) | ; | |
🔗 Ze wastte haar lange, donkere haar. | ||
(was‐) | ||
(groeien; toenemen; aanwassen) | ; | |
🔗 De oude maan verdween en een nieuwe maan wies en nam af in de wereld daarbuiten, terwijl wij daar vertoefden. | ||
(mengen; mêleren) | shuffle |
Dutch | English |
---|---|
wasmiddel | ⇆ detergent; ⇆ washing agent |
middel | ⇆ agency; ⇆ agent; ⇆ appliance; ⇆ contrivance; ⇆ device; ⇆ engine; ⇆ expedient; ⇆ means; ⇆ medium; ⇆ middle; ⇆ remedy; ⇆ vehicle; ⇆ waist |
wassen | ⇆ be on the increase; ⇆ grow; ⇆ increase; ⇆ launder; ⇆ lave; ⇆ pan off; ⇆ pan out; ⇆ wash; ⇆ wax; ⇆ waxen; ⇆ wash down; ⇆ washing; ⇆ shuffle; ⇆ rise; ⇆ wash up |