Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zwendelen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(frauderen; knoeien; bezwendelen)
defraud
;
swindle
;
🔗 De markies is bang dat die erachter zal komen dat hij zwendelt met de belastingaangifte.
fikomerci
zwendel
(flessentrekkerij)
fraud
zwendel
(zwendelarij)
traffic

DutchEnglish
gezwendel swindling
zwendel fiddle; plant; racket; ramp; rip‐off; swindle; swizz; swizzle; skin game; skulduggery