English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word a taste of one’s own medicine

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(drug; pharmaceutical; medicament; cure);
🔗 She began to try all manner of medicines on him.
medicine
(practice of medicine; art of medicine)
medicine
medicine
(therapeutics)
medicine
(medicament; drug)
(flavour; liking; savour; zest)
(savour)
🔗 She tasted a morsel of stewed pigeon.
(sense of taste)
smaakvermogen
🔗 His father stirred the stewpot with a long‐handed wooden spoon, then took a taste.
(appreciation; fancy; liking; love)
… smaken
havi … guston

EnglishDutch
a taste of one’s own medicine een koekje van eigen deeg
medicine artsenij; drank; geneeskunde; geneeskunst; geneesmiddel; geneesmiddelen toedienen aan; medicament; medicijn
taste beetje; bijsmaak; keuren; liefhebberij; neiging; ondervinden; proefje; proeven; smaak; smaken; tikje; voorkeur; voorproefje; voorproeven; voorsmaak; zin; zweempje