English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word as fit as a fiddle
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
fiddle (play the violin) | violoni | |
fiddle (violin) | viool | |
(apoplectic fit; seizure; stroke; stroke of apoplexy; apoplexy) | ||
(attack) | ||
esti laŭmezura | ||
(conform; fit in; correspond) | ||
; ; in overeenstemming brengen ; | ||
sidi bone | ||
(be suitable; suit; be of use; serve; do) | ; geschikt zijn | |
(be appropriate; be suitable; suit; comply) | ||
(access; attack; assault; strike; offensive; raid; onslaught) | ; | |
(suit; make … look) | aspektigi | |
(clothe; dress; suit; array; attire) | ; ; ; | vesti |
English | Dutch |
---|---|
as fit as a fiddle | ⇆ kiplekker; ⇆ zo fris als een hoentje; ⇆ zo gezond als een vis |
fiddle | ⇆ fiedel; ⇆ fiedelen; ⇆ foezelen; ⇆ foezelen met; ⇆ friemelen; ⇆ jammerhout; ⇆ knoeien; ⇆ knoeien met; ⇆ knoeierij; ⇆ lummelen; ⇆ peuteren; ⇆ vedel; ⇆ vedelen; ⇆ vervalsen; ⇆ viool; ⇆ vioolspelen; ⇆ zwendel; ⇆ zwendeltje |
fit | ⇆ aanbrengen; ⇆ aaneensluiten; ⇆ aangepast zijn; ⇆ aanval; ⇆ behoorlijk; ⇆ bekwaam; ⇆ bekwaam maken; ⇆ beroerte; ⇆ bevlieging; ⇆ bezwijming; ⇆ bui; ⇆ fit; ⇆ fris; ⇆ gepast; ⇆ geschikt; ⇆ geschikt maken; ⇆ gezond; ⇆ goed zitten; ⇆ inbouwen; ⇆ inrichten; ⇆ insult; ⇆ monteren; ⇆ op zijn plaats zijn; ⇆ passen; ⇆ passen bij; ⇆ passen in; ⇆ passen op; ⇆ passen voor; ⇆ passend; ⇆ passend maken; ⇆ pasvorm; ⇆ rolberoerte; ⇆ stuip; ⇆ toeval; ⇆ uitrusten; ⇆ vlaag; ⇆ voegzaam; ⇆ volwaardig; ⇆ voorzien; ⇆ zetten; ⇆ zich aanpassen aan |