English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word assault course

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(attack; assail; rip; strafe; tackle; raid; mount an attack)
🔗 They assaulted her friend and then dragged the woman to a nearby enclosure, where they took turns raping her.
(outrage; violation)
(storm; charge; rush)
(storming; charge);
(access; attack; strike; offensive; fit; raid; onslaught)
🔗 Well, we’ll not risk another frontal assault.
(assail; attempt to murder; violate)
een aanslag plegen op
;
(race‐course; running track; track; race‐track; runway);
(length; space; span; time; duration); ;
tijdsduur
(golf‐course);
stage
(track)
(route; way; passage; pathway; road)
🔗 This book offers a complete course in Latin for beginners.

EnglishDutch
assault course stormbaan
assault aanranden; aanranding; aanval; aanvallen; bestormen; bestorming; overvallen; stormaanval; stormloop
course afdraven; baan; beloop; colleges; cursus; gang; gedragslijn; gerecht; handelwijze; jagen; koers; kuur; laag; leergang; loop; lopen; najagen; nalopen; opeenvolging; parcours; reeks; renbaan; rij; stromen; vaart; verloop; wedloop; weg