English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bandy

English → Dutch
  
EnglishDutch
bandy bendi; heen en weer smijten; hockeystok; over en weer kaatsen; over en weer slaan; uitwisselen; wisselen
bandy about rondbazuinen
bandy legs O‐benen; kromme benen
bandy words disputeren; ruzie maken